Print LinkedIn Facebook Ook maaltijden aftrekbaar bij zakelijk verblijf
Huurt u verblijfsruimte buiten uw woonplaats in verband met uw ondernemingsactiviteiten, dan vond de Belastingdienst dat u de kosten van uw gebruikelijke maaltijden niet in aftrek kon brengen van uw winst in de inkomstenbelasting. De Hoge Raad denkt daar echter anders over.
Belastingdienst: maaltijden zijn privé
Een ondernemer werkte voor zijn onderneming een groot gedeelte van het jaar ver weg van zijn woonplaats. Daarom huurde hij een verblijfsruimte dichtbij dat werk. De Belastingdienst erkende dat deze huurkosten ten behoeve van zijn onderneming werden gemaakt en stond aftrek van deze kosten van de winst toe.
De ondernemer moest echter ook eten en koos ervoor om de maaltijden niet zelf te bereiden, maar uit eten te gaan. De kosten hiervan wilde hij ook in aftrek brengen van zijn winst, maar de Belastingdienst, de rechtbank en het gerechtshof stonden dat niet toe. Zij vonden dat de noodzaak om te eten ook aanwezig was als de ondernemer gewoon thuis verbleef. De kosten waren daarom geen ondernemingskosten maar privékosten.
Hoge Raad: maaltijden in beginsel zakelijk
De Hoge Raad is het daar niet mee eens. De Hoge Raad vindt dat als de verblijfkosten zakelijk zijn, de kosten voor maaltijden dat in beginsel ook zijn. Alleen als het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer zou zijn gelegen, kan dit anders zijn. Het enkele feit dat de kosten van uit eten gaan hoger zijn dan eten wat thuis bereid en genuttigd wordt, betekent echter nog niet dat het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer gelegen is.
De ondernemer kon de kosten van het eten buiten de deur daarom gewoon in aftrek brengen.
Wel wettelijke correctie privé
Voor de aftrek van onder meer de kosten van voedsel is in de wet echter wel een correctie opgenomen voor het privé-element. De kosten van voedsel, drank en genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen en dergelijk komen tot een bedrag van € 5.600 per jaar daarom niet in aftrek van de winst. In plaats van een niet aftrekbaar bedrag van € 5.600, kan de ondernemer er echter ook voor kiezen om 80% van deze kosten in aftrek te brengen. De ondernemer uit de zaak die speelde bij de Hoge Raad kon daarom niet alle kosten voor het uit eten gaan in aftrek brengen, maar hield rekening met deze correctie.
Wat betekent dit voor u?
Als u ook in verband met uw onderneming een verblijfsruimte ver weg van uw thuis huurt, kunt u naast de huurkosten, dus ook de kosten van uw maaltijden in aftrek brengen. In het arrest van de Hoge Raad ging het om kosten van eten buiten de deur, maar uit het arrest lijkt opgemaakt te kunnen worden dat dit ook geldt voor de kosten van het in de verblijfsruimte zelf bereiden van de maaltijden.
U moet uiteraard wel rekening houden met het niet aftrekbare bedrag van € 5.600 of maar 80% van de kosten in aftrek brengen.
Vragen?
Neem voor vragen contact op met onze adviseurs. Houd er verder rekening mee dat de staatssecretaris waarschijnlijk niet blij is met het oordeel van de Hoge Raad. Mogelijk betekent dit dat de wet op dit punt in de toekomst gewijzigd wordt.